Van Ewijk: ‘Eigenlijk zegt het woord onderzoeksplicht het al. Als je een huis koopt, dan is het je plicht dat huis te onderzoeken. Als iets er slecht uitziet - bijvoorbeeld een balk lijkt rot - dan moet je daar voorzichtig een schroevendraaier insteken om te kijken of het echt zo is. En eventueel verder onderzoek doen. Wanneer een pand scheef staat, dan is dat aanleiding om te denken dat er iets met de fundering niet in orde is, en dan is het je plicht dat te onderzoeken.’ Maar, zo zegt Van Ewijk: ‘De mededelingsplicht komt voor de onderzoeksplicht. Iets wat je niet weet, kun je niet melden. Maar alles wat je wél weet, moet je melden. Zaken die niet in orde zijn in je pand, daar moet je de koper van op de hoogte stellen.’

Non-conformiteit

De gevolgen van het schenden van je mededelingsplicht, kunnen ‘vrij heftig’ zijn, aldus Van Ewijk. ‘Als je iets weet en je meldt het niet, dan ben je het haasje als dat ontdekt wordt. Dan kan de koper je aansprakelijk stellen voor wat we vroeger ‘verborgen gebreken’ noemden. Tegenwoordig spreken we van non-conformiteit.’

Daar staat tegenover dat als je je onderzoeksplicht ‘schendt’ (dus je aankoop niet goed onderzoekt) zoals van Ewijk dat in juridische termen verwoordt, je je als koper niet meer kan beroepen op die aansprakelijkheid. ‘Soms is het de vraag wat wiens plicht is. Bijvoorbeeld: de verkoper weet dat de fundering ooit verzakt is, en meldt dat – en ook dat de scheuren netjes zijn gerepareerd. Als er later dan een probleem met de fundering is, en de koper wil de verkoper daarvoor aansprakelijk stellen, dan kun je als verkoper zeggen: ik heb gezegd wat ik wist. Dan had je zelf de fundering beter moeten laten onderzoeken.’

Rechten en plichten

Bottomline is dat de begrippen in het leven zijn geroepen om problemen te voorkomen. ‘Als ik jou een auto verkoop met vier lekke banden, dan kun je dat wel zien. Maar als de vijfde versnelling het niet doet, en je rijdt alleen een rondje door de stad, dan kun je dat maskeren. Maar dat mag niet. Je mag niet jokken – en niets verzwijgen dat de koper behoort te weten.’

Tegenwoordig wordt er door de druk op de woningmarkt niet altijd meer goed gehoor gegeven aan beide plichten. ‘In Amsterdam herleven de hoogtijdagen op de huizenmarkt: er staan soms rijen voor de deuren tijdens bezichtigingen. Soms als er bovenin een pand mensen aan het kijken zijn, wordt er door een andere makelaar op de stoep al gezegd tegen andere bezoekers: als je het huis wil hebben, moet je nu een bod doen. En soms wordt er dan echt een bod gedaan. Zonder financieel voorbehoud, zonder technische keuringen. Dan voldoe je dus niet aan die onderzoeksplicht. Dan zou het later, als je gebreken constateert, moeilijk kunnen worden om je ergens op te beroepen. Het kan tot grote problemen leiden. Want zodra een contract gesloten is zonder financieringsvoorbehoud, dan kun je er de eerste drie dagen nog vanaf als koper, maar daarna niet meer!’